Bedrijventerrein Maastricht-Aken-Airport

10 december 2003

Bedrijventerrein Maastricht-Aken-Airport

Milieufederatie Limburg reageert op het Natuurcompensatieplan voor het bedrijventerrein Maastricht-Aken-Airport-Oost.
NV Luchthaven Maastricht
T.a.v. drs. J.J.M. Tindemans
Postbus 1
6199 ZG Maastricht Airport

Roermond                : 9 december 2003
Betreft   : Natuurcompensatieplan bedrijventerrein MAA-Oost
Behandeld door       : Dhr. B. Cobben
Nummer/ Kenmerk  : 03.00209/BC/401.5

Geachte heer Tindemans,

Hierbij ontvangt u de reactie van de Milieufederatie Limburg met betrekking tot het Natuurcompensatieplan voor het bedrijventerrein MAA-Oost en de bijbehorende ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet.

Het Natuurcompensatieplan is opgesteld in het kader van de voorgenomen ontwikkeling van het bedrijventerrein MAA-Oost. Als gevolg van de realisatie van dit bedrijventerrein gaat leefgebied verloren van beschermde faunasoorten. Dit verlies aan leefgebied dient te worden gecompenseerd.

De Milieufederatie Limburg stemt op hoofdlijnen in met het stedebouwkundig ontwerp van het nieuwe bedrijventerrein, waarbij gestreefd wordt naar een parkachtige inrichting, waarbij zoveel mogelijk aansluiting plaatsvindt op de bestaande landschappelijke structuur en waarbij het groen een ecologisch verantwoorde maatvoering krijgt.

Naar onze mening is er een zorgvuldige inventarisatie gedaan naar de aanwezige natuurwaarden, zodat er een goed beeld is gekregen van de momenteel in het plangebied aanwezige flora en fauna. Ook kunnen wij instemmen met de gehanteerde methodiek om de oppervlakte van de te compenseren natuur te berekenen.

Wat betreft de invulling van het Natuurcompensatieplan hebben wij de volgende opmerkingen. Met betrekking tot de aanvullende maatregelen voor de das (paragraaf 4.3.2) wordt voorgesteld om de bestaande dassenburcht 226 de eerste twee à drie jaar te sparen. De Dassenwerkgroep Limburg zal het gebruik van deze burcht nauwgezet volgen. Als blijkt dat deze burcht als gevolg van verstoring in de directe omgeving binnen twee à drie jaar niet meer gebruik wordt, dan zal in nader overleg met de Dassenwerkgroep nagegaan worden of deze burcht weggenomen kan worden om plaats te maken voor bebouwing.

In de Werkgroep Groen is uitvoerig over de situatie m.b.t. dassenburcht 226 gediscussiëerd. In de Werkgroep is afgesproken om de burcht de eerstkomende vijf jaar te sparen. Met de aanvullende maatregel in het Natuurcompensatieplan m.b.t. dassenburcht 226 kan de Milieufederatie dan ook instemmen, mits de termijn van twee à drie jaar wordt opgerekt tot minimaal vijf jaar.
Natuurcompensatieplan zegt niets over het toekomstige beheer van de in te richten groengebieden. Naar onze mening dient daar, waar beheer noodzakelijk is, sprake te zijn van ecologisch beheer ter verhoging van de natuurwaarden. Dit betekent afzien van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en bemesting.

Tot slot wordt in het Natuurcompensatieplan naar onze mening ten onrechte niets gezegd over het tijdstip van de compensatie. Volgens de POL-aanvulling Bedrijventerreinen Zuid-Limburg moet de compensatie gelijktijdig met de voltooiing van de ingreep plaatsvinden. Bij verstoring en vernietiging van biotopen van sterk bedreigde soorten – waarvan hier dus sprake is – kan compensatie vóór de ingreep noodzakelijk zijn. Dat betekent dat de compensatiewerkzaamheden moeten zijn uitgevoerd voordat men begint met het bouwrijp maken van het gebied.

Tot zover onze opmerkingen over het Natuurcompensatieplan.

Ten aanzien van de ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet hebben wij de volgende opmerking.

In punt 3 van de notitie, die is bedoeld als onderbouwing van de ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet, wordt aangegeven dat een deel van de groenzones, zoals aangegeven op kaart 4 van het Natuurcompensatieplan, de bestemming “natuur᾿ zal krijgen in het nieuwe bestemmingsplan. Het betreft in dit geval de groenzones in het midden en het zuiden van het plangebied.

De overige groenzones hebben vooral een functie voor het weren van visuele en geluidshinder met een daarop afgestemde vormgeving en beplanting. Volgens de ontheffingsaanvraag zou de natuurbestemming voor deze laatste categorie groenzones niet aan de orde zijn.

De Milieufederatie Limburg is in de Werkgroep Groen accoord gegaan met het uitgangspunt dat de hectares groen binnen het plangebied als compensatie gezien kunnen worden. Dit echter onder voorwaarde dat er hier sprake zou zijn van duurzaamheid, d.w.z. dat aan deze hectares de bestemming “natuur᾿ zou worden toegekend. Dit is ook het standpunt van de provincie Limburg (zie ambtelijke reactie van de provincie op een concept-versie van het Natuurcompensatieplan d.d. april 2003). Ook al hebben de groenzones langs de noord-, oost- en zuidrand van het bedrijventerrein tevens een functie voor het weren van visuele en geluidshinder, dat neemt niet weg dat deze zones tevens een functie vervullen als verbindingszones naar de omgeving toe. Wij zijn dan ook van mening dat alle groenzones, zoals opgenomen in het Natuurcompensatieplan, de bestemming “natuur᾿ dienen te krijgen in het nieuwe bestemmingsplan.

Tot zover onze opmerkingen. Indien het Natuurcompensatieplan en de ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet in bovengenoemde zin worden aangepast/ aangevuld, dan kan de Milieufederatie Limburg met beide documenten instemmen.

Dezelfde reactie is eveneens verstuurd naar LIOF Bedrijventerreinen B.V.

Hoogachtend,
Stichting Milieufederatie Limburg

Ir. H.K. Vijverberg – directeur

Tags: