Brussel in de stal
4 december 2003
Brussel in de stal
Europese milieueisen voor intensieve veehouderij in de praktijk
De milieufederaties in de reconstructiegebieden en de Stichting Natuur en Milieu hebben een brochure uitgebracht over een verplichte Europese milieutoets voor grote landbouwbedrijven met intensieve veehouderij. Vanmorgen heeft de heer Daandels, namens de VNG, deze brochure in ontvangst genomen. De brochure wordt vandaag ook onder de aandacht gebracht in een brief naar alle betrokken gemeenten, reconstructiecommissies en lokale milieugroepen.
De brochure “Brussel in de stal᾿ – De IPPC-richtlijn en de MER-toets bij vergunningverlening voor de intensieve veehouderij᾿ gaat in op het benodigde beleid om aan de Europese eisen voor bescherming van voor verzuring gevoelige natuur te voldoen. Voor de brochure is gebruikt gemaakt van de richtlijnen zelf en jurisprudentie over ammoniakwetgeving, IPPC en MER. De brochure maakt duidelijk dat de Europese richtlijnen een strikte bescherming voorstaan van voor verzuring en vermesting gevoelige natuur.
Ook de Minister van LNV en de staatssecretaris van VROM zijn in hun ammoniakbrief van september jl. aan de Tweede Kamer ingegaan op de mogelijke invulling van de IPPC-richtlijn. Hun voorstel is een handreiking met een zone-benadering en in sommige gevallen een individuele toets. De brochure “Brussel in de stal᾿ gaat in op deze individuele toets, die eenvoudig en zonder veel kosten is uit te voeren. Ook wordt duidelijk gemaakt aan welke voorwaarden een zone-benadering in het ammoniakbeleid moet voldoen om “Europa-proof᾿ te zijn. De individuele toets voor de IPPC geldt ook voor verzuringsgevoelige gebieden die niet onder de WAV vallen.
De IPPC-richtlijn is van belang voor elk individueel bedrijf met meer dan 2000 mestvarkens, 750 zeugen of 40.000 kippen. Ook bedrijven met een combinatie van deze dieren kunnen onder de richtlijn vallen.
De MER-richtlijn is van toepassing bij oprichtingen van intensieve veehouderij bedrijven of bij uitbreidingen van stallen. Het aantal dieren bepaalt of sprake is van een verplichte MER (bij 3000 mestvarkens, 900 zeugen, 85.000 mesthoenders of 60.000 hennen) of dat eerst een beoordeling nodig is of een MER moet worden opgesteld (bij 2200 mestvarkens, 350 zeugen 60.000 mesthoenders of 45.000 hennen).
Voor meer informatie:
Limburgse Milieufederatie, Hans Heijnen, tel. 0475-386410
De brochure is een uitgave van de Milieufederaties in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Brabant, Limburg en Stichting Natuur en Milieu
——————————————————————–
Hoofdlijnen “ Brussel in de stal – De IPPC-richtlijn en de MER-toets bij vergunningverlening voor de intensieve veehouderij.᾿
IPPC-richtlijn
*De IPPC-richtlijn is van belang voor elk individueel bedrijf met meer dan 2000 mestvarkens, 750 zeugen of 0000 kippen. Ook bedrijven met een combinatie van deze dieren kunnen onder de richtlijn vallen.
*De IPPC-richtlijn geeft aan dat betreffende bedrijven bij nieuwvestiging c.q. uitbreiding inspanningen moeten verrichten om geen belangrijke verontreiniging c.q. geen belangrijke toename van de verontreiniging te veroorzaken.
*In zwaar door verzuring belaste gebieden dient bij het toepassen van de richtlijn te worden gekeken naar de te verwachten milieusituatie op langere termijn:
– Gebieden waar op de langere termijn geen zicht is op het behalen van de kritische depositiewaarden in nabijgelegen natuurgebieden. Dan is elke toename van de depositie ten gevolge van een uitbreiding of oprichting van een veehouderij te beschouwen als een belangrijke verontreiniging. Een milieuvergunning kan dan niet worden verleend. Er kan geen sprake zijn van een duurzame locatie of landbouwontwikkelingsgebied.
– Gebieden waar op termijn wel zicht is op meer milieuruimte. Bedrijven mogen, conform jurisprudentie uit het verleden, uitbreiden tot een toename van 15 mol ammoniakdepositie. Indien de te verwachten daling van de achtergronddepositie dat toelaat, kan een soepelere norm worden overwogen.
*Een uitzondering op bovenstaande toetsing kan worden gemaakt in de reconstructie voor verplaatsing van bedrijven van natuurgebieden af, waarbij de natuur per saldo aanzienlijk beter af is.
*Belangrijk gegeven is ook dat de IPPC geen onderscheid maakt tussen oude en nieuwe natuur. Ook verzuringsgevoelige natuur die niet onder de WAV valt, bijvoorbeeld nieuwe natuurgebieden, natuurgebieden buiten de EHS of natuurgebieden die in de toekomst mogelijk buiten de WAV vallen, worden beschermd door de IPPC-richtlijn.
MER-richtlijn
*De MER-richtlijn is van toepassing bij oprichtingen van intensieve veehouderij bedrijven of bij uitbreidingen van stallen. Het aantal dieren bepaalt of sprake is van een verplichte MER (bij 3000 mestvarkens, 900 zeugen, 85.000 mesthoenders of 60.000 hennen) of dat eerst een beoordeling nodig is of een MER moet worden opgesteld (bij 2200 mestvarkens, 350 zeugen 60.000 mesthoenders of 45.000 hennen).
*Ook voor kleinere oprichtingen, die een aanzienlijk milieueffect hebben, is het mogelijk dat een MER moet worden opgesteld. Dat geldt ook voor wijzigingen bij de oprichting van stallen die reeds vergund zijn, maar nog niet zijn gerealiseerd.
*In de MER moet aandacht worden gegeven aan de gevolgen die de oprichting of uitbreiding kan hebben voor het milieu. Dit gebeurt in de vorm van alternatieven, waaronder ‘het meest milieuvriendelijke alternatief’.
*Bij de vergunningverlening moet rekening worden gehouden met de uitkomsten van de MER. Voor bedrijven rondom voor verzuring gevoelige natuur kan dit betekenen dat verdergaande emissiemaatregelen nodig zijn dan de toekomstige AMvB huisvesting vereist.
Download
Brussel in de stal (pdf)