De Natuur en Milieufederaties over de monitor Wind op Land
22 juni 2017
De Natuur en Milieufederaties over de monitor Wind op Land
In Nederland komen steeds meer windmolens te staan. Onder andere gedreven door de doelstelling die in het SER-Energieakkoord is afgesproken: 6000 MW in 2020. Hiervoor heeft het Rijk afspraken gemaakt met de provincies. Iedere provincie heeft zijn eigen doelstelling. Deze doelen worden in de meeste provincies helaas niet gehaald. Dat blijkt uit de vandaag gepubliceerde monitor Wind op Land. De Natuur en Milieufederaties betreuren dit, maar zien tegelijkertijd kansen.
Draagvlak en Participatie
De Natuur en Milieufederaties voeren samen met Natuur & Milieu studies uit naar wind-op-land projecten. De eerste lessen kunnen we daarbij al trekken: “De ervaring leert dat wanneer de omgeving op tijd wordt betrokken bij locatiekeuze en planvorming, de kans van slagen van het project sterk toeneemt”, zo meldt Annie van de Pas, netwerkdirecteur van De Natuur en Milieufederaties.
Financiële baten
Door omwonenden en natuur- en landschapsorganisaties te betrekken, kun je verschillende opgaven en belangen in een gebied aan elkaar verknopen. Zo kun je de financiële baten van windenergie terug laten vloeien naar de bewoners en naar zaken die door de lokale gemeenschap als belangrijk worden gezien, zoals natuur en landschapsprojecten. Ook kunnen andere opgaven uit de windprojecten gerealiseerd worden, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van een glasvezelnetwerk, een educatieproject of lokale energiebesparingsmaatregelen.
Zorgvuldig
Dat ons landschap zal veranderen is een gegeven. Hoe we dat zorgvuldig doen, dat is aan alle partners in een gebied. Met alleen participatie en draagvlak zijn we er dan ook nog niet. Van de Pas: “Het blijft nodig dat overheden (provincies en gemeenten) ambitie tonen, heldere doelen stellen en de voortgang daarvan scherp monitoren en bijsturen waar nodig.”
Bekijk ook: