Duurzaam dilemma: Waterkracht versus viskracht
19 oktober 2021
Duurzaam dilemma: Waterkracht versus viskracht
Afgelopen zomer ontvingen we een ontwerpbesluit wet Natuurbeschermingsvergunning van het Waterschap Limburg voor het realiseren en exploiteren van een waterkrachtcentrale te Borgharen (WKC Borgharen). Dit leverde direct een dilemma op. De Natuur en Milieufederatie Limburg ondersteunt namelijk de transitie naar hernieuwbare energie, maar staat ook pal voor natuurbescherming en –behoud.
Meerdere invalshoeken
Als Natuur en Milieufederatie vinden we het belangrijk om een onderwerp of casus vanuit verschillende invalshoeken te bekijken en de voor- en nadelen af te wegen:
- Duidelijk is dat de komst van de waterkrachtcentrale zal bijdragen aan de doelstellingen voor hernieuwbare energie;
- Tegelijkertijd is het belangrijk om aandacht te hebben voor mogelijke negatieve effecten, zoals bijvoorbeeld vissterfte;
- Bij een waterweg is het belangrijk om niet alleen de lokale gevolgen mee te nemen maar ook de stroomop- en afwaartse effecten (van onze buurlanden bijvoorbeeld);
- Welke alternatieven zijn er voorhanden met welke voor- en nadelen?
Maatschappelijke kosten-baten analyse nodig
Hoeveel vissen mogen er dan sterven voor één megawatt (MW) aan opgewekte stroom en wat mag dit dan kosten? Dat is natuurlijk niet aan ons als NMF Limburg, maar aan ons allen als burgers om te beslissen (via onze vertegenwoordigers in de politiek). Wel zijn wij van mening dat hier een maatschappelijke kosten-baten analyse aan ten grondslag dient te liggen. In dit geval betreft het de afweging van de positieve effecten van de verwachte energieopwekking van 2,2 MW, die gelijk staat aan één kleine windturbine op land of één zonnepark van 6 hectare, tegen de negatieve effecten en de daarmee gepaard gaande kosten op het Natura 2000-gebied Grensmaas én belangrijker nog, de (stroomopwaarts en –afwaarts trekkende) vispopulatie.
Gevolgen vispopulatie
De negatieve impact van vissterfte reikt veel verder dan één natuurgebied. Vis die een waterkrachtcentrale (WKC) passeert, loopt een verhoogd risico om te sterven. De twee bestaande (in werking zijnde) WKCs in de Maas bij Lith en Linne (zie foto) overschrijden in de praktijk de cumulatieve 10% directe vissterfte norm (die op dit moment wettelijk verankerd wordt). Dit ondanks kostbare maatregelen (met experimenteel karakter) en minimaal 3,6 miljoen euro aan subsidies vanuit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de visbescherming. Deze overschrijding van de vissterfte betreft overigens alleen de directe vissterfte en niet de langere termijn of indirecte schade (die op termijn tot vissterfte leidt). Er wordt al ruim dertig jaar gewerkt aan het stroomopwaarts kunnen laten zwemmen van zalm. In totaal hebben Nederland en buurlanden hieraan al ruim 700 miljoen euro uitgegeven.
Een overzicht van de plussen en minnen:
Met de te verwachten negatieve impact op de instandhouding van de vispopulatie, is de vraag of een derde centrale toevoegen in de Maas te verantwoorden is? Ook omdat de bijdrage van deze waterkrachtcentrale aan onze duurzame energievoorziening relatief gering is.
Wil je reageren op dit duurzame dilemma?
Stuur een mailtje naar Andrea Bakker, adviseur Landbouw & Milieu, via a.bakker@nmflimburg.nl