Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur overbodig
12 november 2003
Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur overbodig
Zienswijze Milieufederatie en terreinbeheerders op ontwerp -Besluit ecologische hoofdstructuur
Gedeputeerde Staten van Limburg
Postbus 5700
6202 MA Maastricht
Roermond : 3 november 2003
Betreft : Zienswijze ontwerp -Besluit ecologische hoofdstructuur t.b.v. Wav
Behandeld door : ir. H. Heijnen
Nummer/ Kenmerk : 03.00182 / KP / 255.22
Geacht College,
Uw college heeft op 7 oktober j.l. het ontwerpbesluit Ecologische hoofdstructuur t.b.v. Wet ammoniak en veehouderij (Wav) vastgesteld. In dat kader heeft u op kaart ook aangegeven de voor verzuring gevoelige gebieden en de zogenaamde her te begrenzen gebieden. Onze zienswijze heeft met name betrekking op deze herbegrenzing.
De voorgestelde herbegrenzing van de EHS heeft grote voordelen voor de intensieve veehouderij. Door deze wijziging krijgen 80 bedrijven meer ontwikkelingsruimte. Dit betekent een verslechtering van de abiotiek (door toename van de ammoniakuitstoot) van de aangrenzende natuurgebieden.
Wij zijn het niet eens met de aangewezen gebieden. Ca. 30 % van de herbegrenzing is ons inziens niet verantwoord en zou daarom aangepast dienen te worden. Dit vooral ook omdat door het vervallen van de EHS – status de aankooptitel verdwijnt en de financieringsgrondslag voor inrichting en het beheer via Programma Beheer komt te vervallen. Verder zijn wij van mening dat hiervan een ongepaste precedent werking zal uitgaan.
Het moge duidelijk zijn dat de voorgestelde landelijke beleidswijzigingen, zoals aangekondigd in de brief van VROM , grote consequenties zullen hebben voor de herbegrenzing van de EHS en deze zelfs wellicht geheel overbodig maken. Wij stellen daarom voor om de herbegrenzing van de EHS thans niet vast te stellen. Een eventuele herbegrenzing – overigens in nauw overleg met natuurterreinbeheerders en landbouw overeen te komen – dient pas aan de orde te zijn als de landelijke wetgeving in zake de zonering voor de beoordeling van ammoniakemissies van veehouderijbedrijven definitief is geregeld.
Wat betreft de aanduiding voor verzuring gevoelige gebieden willen wij u er op wijzen dat het kaartbeeld vragen oproept . Hoe kan het bijvoorbeeld zo zijn dat de broek – en bronbossen in het habitatrichtlijngebied Swalmdal ten westen van de spoorlijn niet en ten oosten van de spoorlijn wel als voor verzuring gevoelig worden aangemerkt? Dit terwijl de bodemtypen aan weerszijden van de spoorlijn nagenoeg identiek zijn.
Een nadere onderbouwing en motivering van de voor verzuring gevoelige gebieden lijkt dringend gewenst.
Hoogachtend,
Stichting Milieufederatie Limburg
Ir. H.K. Vijverberg – directeur
Mede namens:
Stichting Limburgs Landschap, Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer Regio Limburg- Oost- Brabant