Klimaatakkoord: genoeg gepraat, nu aan de slag
28 juni 2019
Klimaatakkoord: genoeg gepraat, nu aan de slag
Met het op 28 juni 2019 door het kabinet gepresenteerde Klimaatakkoord zet Nederland een wezenlijke stap vooruit in het aanpakken van klimaatverandering en het halen van de Parijs-doelen. Nederland kan hiermee aan de slag. Dat laten Natuur & Milieu en de Natuur en Milieufederaties weten in een eerste reactie. Zo komt er een CO2-heffing voor de industrie, is 70% van onze elektriciteit in 2030 afkomstig van hernieuwbare bronnen als zon en wind, gaat de landbouwsector fors CO2 verminderen en zijn er concrete afspraken voor het verduurzamen van woningen en gebouwen. In het akkoord zit ook nog een flink aantal punten die Natuur & Milieu en de Natuur en Milieufederaties onvoldoende en teleurstellend vinden. De organisaties gaan zich volop inzetten om deze tekortkomingen te verbeteren.
Na ruim anderhalf jaar ligt er nu een eerste klimaatplan. Veel partijen staan in de startblokken om aan het werk te gaan met de uitvoering. “De zorgen om het klimaat worden door heel Nederland gevoeld. Het is van het allergrootste belang dat er nu duidelijkheid is voor bedrijven, burgers en overheden. We staan aan de vooravond van een grote verbouwing, mensen willen én moeten aan de slag. En daar ligt nu een basis voor”, aldus Marjolein Demmers van Natuur & Milieu.
Annie van de Pas van de Natuur en Milieufederaties: “Het is een akkoord met plussen en minnen. We willen geen tijd meer verliezen en gaan lokaal aan de slag om de klimaatdoelen te helpen realiseren en versnellen. We zijn blij dat er goede afspraken over participatie en lokaal eigendom van wind en zon voor burgers in het akkoord staan en gaan daarmee aan lokaal draagvlak werken.”
Klimaatbeleid is noodzakelijk voor de toekomst, en ook een enorme kans. Nederland is in staat om deze omslag te maken, een schone economie op te bouwen, nieuwe banen te creëren, en onze oplossingen internationaal uit te dragen. De inzet van beide organisaties is een ambitieus en eerlijk klimaatakkoord, waarmee Nederland kan voldoen aan de afspraken uit het Parijs-akkoord uit 2015. Belangrijkste winstpunten zijn:
- Een CO2-heffing; waardoor de grootste vervuilers gaan betalen voor een deel van hun CO2-uitstoot. De opbrengsten van de heffing zijn bestemd voor bedrijven die werk maken van vergroening.
- 70% hernieuwbare elektriciteit in 2030; door over te schakelen op schone elektriciteit, kan Nederland grote hoeveelheden gas, kolen en olie besparen, met ruim baan voor lokaal eigendom voor burgers.
- Verduurzamen woningen; met een wijkgerichte aanpak zullen de komende jaren 1,5 miljoen huizen woonlasten-neutraal worden verduurzaamd.
- De landbouw gaat fors verminderen in de uitstoot van CO2; en er liggen goede plannen voor veenweidegebieden, die direct en indirect zorgen voor minder uitstoot van CO2.
Waar moet het beter?
Op een aantal punten maakt het kabinet keuzes die niet consistent zijn of de energietransitie in de weg staan. Zo kiest zij voor een aanzienlijke hoeveelheid CO2 die met subsidie onder de zee mag worden opgeslagen. De bedragen die naar deze dure ‘tijdelijke’ oplossing gaan, kunnen beter worden besteed aan het voorkomen van CO2-uitstoot. De inzet op het stimuleren van elektrisch rijden is te mager en het terugdraaien van bestaand stimuleringsbeleid is ronduit schokkend. Ook serieuze investeringen in fiets en openbaar vervoer ontbreken. Voor effectief klimaatbeleid is het belangrijk dat de overheid betrouwbaar is en kiest voor een echte omslag naar een duurzame samenleving. Dit betekent dat het kabinet alles uit de kast moet halen om aan de rechterlijke Urgenda-uitspraak te voldoen: geen futiliteiten als het aanmoedigen van radiatorfolie, maar doeltreffende en serieuze maatregelen.
De organisaties willen Nederland in beweging krijgen om samen de CO2-uitstoot verder omlaag te brengen. “Met dit Klimaatakkoord hebben we concrete handvaten om aan de slag te gaan. Dat is positief. Tegelijkertijd zullen we druk blijven zetten en oplossingen blijven aandragen, om de plannen van dit kabinet te verbeteren.”