Oprichting nationaal burgernetwerk
9 december 2016
Oprichting nationaal burgernetwerk
Samenwerkende burgergroepen uit Limburg, Gelderland en Noord-Brabant, de meest veedichte provincies van Nederland, hebben op 7 december in ‘s-Hertogenbosch het Burgernetwerk Nederland opgericht. Gesprekken met burgergroepen uit andere provincies om aan te sluiten bij het netwerk zijn reeds gestart.
Burgers krijgen te maken met gezondheidsrisico’s of een bedorven woonomgeving door de uitstoot van de industriële veehouderij. Dit feit lijkt niet door te dringen tot in Den Haag. Met het Burgernetwerk Nederland willen ze de zorgen van een grote groep Nederlanders onder de aandacht brengen van de Tweede Kamer.
Waar de burgergroepen jaren geleden begonnen als burgercomités in een klein gebied met één of meerdere intensieve veehouderijen hebben deze zich de laatste jaren steeds verder georganiseerd. Deze organisatie was nodig omdat veel besluitvorming niet op gemeentelijk maar op provinciaal niveau plaats vond. Een voorbeeld van deze ontwikkeling is het Brabants Burgerplatform Minder Beesten, Kerngroep Limburg Gezonder en Stichting Leefbaar Buitengebied Gelderland.
Nu maken ze ook de stap naar het landelijke niveau. Ze merken dat veel landelijke politici geen benul hebben van de toestand van de woonomgeving van veel burgers. Hun doel is de door ons gekozen politici hierop aan te spreken.
Gezondheid en leefbaarheid zijn de centrale thema’s. Steeds duidelijker zijn de gezondheidsrisico’s die worden veroorzaakt door de industriële veehouderij. Veel van de aangesloten groepen kennen mensen die zijn geconfronteerd met gezondheidsproblemen of familieleden hebben die ziek zijn geworden door de intensieve veehouderij.
Grote zorgen hebben ze over Q-koorts en andere zoönosen; over fijnstof, endotoxinen, ammoniak, h2s, stank en zo verder. Deze zorg wordt gedeeld door veel artsen, daarom zijn ook artsen aangesloten bij het burgernetwerk.
Ze zetten zich in voor de gezondheid van alle Nederlanders, op het platteland maar ook in de stad. Uit onderzoek blijkt immers dat 60% van het secundaire fijnstof in de stad voortkomt uit de landbouw.
Industriële veehouderij is een zeer schadelijke bedrijfstak. Burgers worden nauwelijks beschermd tegen de uitstoot van deze bedrijven. Andere bedrijfstakken moeten aan strenge regels voldoen om het milieu en de volksgezondheid te beschermen. De industriële veehouderij heeft echter een uitzonderingspositie met veel soepelere regels. Het doel is aan deze uitzonderingspositie een einde maken zodat de burgers in Nederland weer vrij kunnen ademen in een gezonde leefomgeving.