Raadpleging achterban: Provinciale Omgevingsvisie mist ambitie op vlak van natuur en duurzaamheid

16 juli 2020

Raadpleging achterban: Provinciale Omgevingsvisie mist ambitie op vlak van natuur en duurzaamheid

Provincie Limburg werkt samen met regionale partners aan een nieuwe provinciale Omgevingsvisie. Dit is een strategische visie voor de lange termijn (van 2030 tot 2050) met keuzes voor de inrichting van de fysieke leefomgeving. Het gaat om belangrijke onderwerpen zoals wonen, bodem, infrastructuur, energie, ruimtelijke economie, water, natuur, luchtkwaliteit, landschap en cultureel erfgoed.

Inventarisatiesessie

Eind juni heeft de Natuur en Milieufederatie Limburg de conceptversie van de Omgevingsvisie van de provincie ontvangen met de uitnodiging om een reactie te geven. Omdat we het belangrijk vinden om namens onze achterban te spreken, hebben we op 1 juli jl. een inventarisatiesessie gehouden met vertegenwoordigers van diverse natuur- en milieuorganisaties. Op basis van de input uit deze (gedeeltelijk online) sessie hebben we een eerste commentaar opgesteld op de Omgevingsvisie. Na de zomer wordt het ontwerp van de Omgevingsvisie ter visie gelegd. We zullen ons en uw commentaar in onze zienswijze een plek geven en u tijdig daarvan op de hoogte stellen zodat u als achterban daar gebruik van kunt maken om zelf een zienswijze in te dienen.

Hieronder volgt een overzicht van de meest opvallende bevindingen.

Vrijblijvend
De Omgevingsvisie benoemt uitdagingen en opgaven en schetst prachtige ambities en toekomstbeelden. Maar door het ontbreken van concrete doelen en keuzes bij belangentegenstellingen is de visie erg vrijblijvend en niet sturend. Gegeven de urgentie van vele vraagstukken met een ruimtelijke impact is de tijd van vrijblijvendheid wat ons betreft voorbij.

Tegenstrijdige keuzes
De Omgevingsvisie geeft meerdere malen de noodzaak aan van verschillende transities (op gebied van landbouw, energie, klimaat, circulaire economie). Maar vervolgens worden ofwel keuzes gemaakt die daar haaks op staan (bijv. stimuleren van vervuilende sectoren als luchtvaart of intensieve veehouderij), ofwel er worden helemaal geen keuzes gemaakt om deze transities handen en voeten te geven.

Geen urgentiegevoel
Opgaven (zoals verduurzaming landbouw, terugdringen CO2, ombuigen biodiversiteitsverlies, energietransitie, klimaatadaptatie) zijn urgent. Nu is het moment om extra in te zetten op duurzaamheid: herstel biodiversiteit, stimuleren kringlooplandbouw, terugdringen mobiliteit, herstel watersystemen, verbeteren leefkwaliteit, bevorderen circulaire economie, enz. Dat gebeurt niet, besef van de urgentie van de problemen lijkt te ontbreken, het bestaande provinciale beleid wordt op hoofdlijnen voortgezet.

Weinig richtinggevend
De provincie geeft in de Introductie aan dat de Omgevingsvisie richting moet geven aan toekomstige ontwikkelingen door ruimte te geven of juist selectief te zijn. De ruimte is beperkt en niet alles kan overal. Volgens de nieuwe Omgevingswet moet er sprake zijn van een balans tussen het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Het zoeken van deze balans vraagt om het maken van keuzes. Dit laatste gebeurt volstrekt onvoldoende. Te vaak worden woorden gebruikt als “in principe”, “waar mogelijk”, enz.

Economie krijgt voorrang
Stimulering van de economie krijgt onevenredig veel aandacht vergeleken bij de ontwikkeling en bescherming van ‘zachte’ waarden (natuur, landschap, milieu). Er is sprake van een sterke onbalans. Natuur, landschap en milieu worden te veel gezien als sluitpost in plaats van randvoorwaarden stellend. Zo luidt de ambitie met betrekking tot natuur: “We willen de biodiversiteit in stand houden.” Terwijl algemeen bekend is dat de biodiversiteit de afgelopen jaren hard achteruitgegaan is. Dus niet alleen in stand houden, maar herstellen en ontwikkelen.

Inbreng participatieproces onvoldoende gebruikt
Er bestaat onvrede over het gevoerde proces. Het tweede concept van de Omgevingsvisie wijkt op wezenlijke punten nauwelijks af van het eerste concept, ondanks gedegen inbreng van verschillende stakeholders. En met de uitkomsten van de burgerparticipatie die toch zeker richtinggevend zijn, is zo goed als niets gedaan.

Onlogisch en onduidelijk
De opbouw van de visie is onlogisch. Landschap en bodem zijn de dragers en vormen de basis voor het toedelen van ruimtelijke functies. Deel A ‘Thematische visies’ zou dan ook moeten starten met deze twee hoofdstukken. Ook is de visie moeilijk leesbaar door (1) wollig taalgebruik, (2) de omvang en (3) het ontbreken van kaartbeelden. De gemiddelde burger zal bij het lezen snel afhaken. De visie moet duidelijker en beknopter.

Lees het volledige commentaar