Reactie Milieufederatie op Ontwerp Tracébesluit
26 april 2004
Reactie Milieufederatie op Ontwerp Tracébesluit
In deze reactie pleit de Milieufederatie Limburg voor een breder ecoduct A74 en aanbrengen geluidwerende voorzieningen
Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat
Rijksweg 74
Postbus 30316
2500 GH Den Haag
Roermond : 23-04-04
Betreft : reactie OTB A74
Bijlagen : –
Nummer : 04.71/HB/272.111
Geachte heer, mevrouw,
De Stichting Milieufederatie Limburg heeft kennisgenomen van het Ontwerp Tracébesluit A74. Mede namens onderstaande organisaties doe ik u de volgende bedenkingen toekomen.
1. De noodzaak van de aanleg van de weg als ontbrekende schakel in het hoofdwegennet, die het Nederlandse en Duitse autosnelwegnet bij Venlo met elkaar verbindt, wordt niet bestreden. Voor de tracékeuze bevestigen wij onze voorkeur, uitgesproken als reactie op de TN/MER, voor de zuidelijke variant met verdiepte aanleg.
2. Ten opzichte van de TN/MER is het wegontwerp op een aantal punten verbeterd. Wij onderschrijven deze verbeteringen, zij het dat de optimalisatie van de landschapsbrug te mager is (zie hiervoor de punten 5 en 6).
3. Duidelijk is dat enkele tientallen geluidgehinderde woningen, die vallen buiten de voorkeursgrenswaarden, niet zullen worden afgeschermd door geluidsschermen, omdat afscherming hetzij financieel niet als doelmatig wordt beoordeeld, hetzij uit landschappelijke overwegingen ongewenst wordt geacht. In het OTB wordt gesteld dat voor het openstellen van de weg wordt bepaald of ontvangersmaatregelen aan het gebouw nodig zijn om het wettelijk voorgeschreven binnenniveau van 35 dB(A) te garanderen. Met het oog op de negatieve effecten op de leefbaarheid van het teveel aan geluidoverlast, is de Milieufederatie van oordeel dat de noodzakelijke isolatie vóór openstelling van de weg moet zijn geëffectueerd. Het enkel bepalen van de noodzaak tot isolatie is onvoldoende en biedt de bewoners geen rechtszekerheid.
4. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Besluit Luchtkwaliteit is door TNO onderzocht of de luchtkwaliteit door het verkeer op de A74 in Tegelen en Blerick voldoet aan de grenswaarden. Nadere duidelijkheid is gewenst of dit ook zo is als de bijdrage van de nog aan te leggen A73 en de achtergrondbelasting daarbij wordt opgeteld. Met name dient helderheid te worden verschaft over het fijnstofgehalte van de omgevingslucht.
5. De op pagina 15 gebruikte formulering dat de geplande landschapsbrug over de A74 bij Ulingsheide “is geoptimaliseerd in relatie tot het project ‘over de bewoonde brug’ van het ministerie van LNV, in overleg met de gemeente Venlo᾿, is onduidelijk. De formulering suggereert dat LNV en de gemeente Venlo de actuele uitwerking onderschrijven en daarmee afzien van de veel optimaler ecologische verbinding die hen eerder met ‘de bewoonde landschapsbrug’ voor ogen stond. Dit is bij ons weten een onjuiste suggestie.
6. De ‘optimalisatie’ tot een breedte van 23 meter, met een afscherming van 15 meter voor de oversteek van dieren’ is in ernstige mate onvoldoende voor de functie die in het overheidsbeleid aan de oostrand van Venlo aan de natuur is toebedacht. Bij Venlo is een robuuste ecologische verbinding gepland in het kader van de realisering van de Natura 2000-structuur in het Nederlands-Duitse grensgebied tussen het Eifel/Ardennengebied in het zuiden en het Reichswald bij Kleve in het noorden. Deze robuuste ecologische verbinding wordt tevens opgenomen in de binnenkort te verschijnen Nota Ruimte, als wezenlijk onderdeel van de EHS. In dit grensgebied met een forse statuur zouden ook edelherten vrij moeten kunnen migreren. Een geschikte passage bij Venlo is daarvoor cruciaal. De geplande landschapsbrug is daarvoor niet geschikt omdat zij niet vrij ligt en te smal is. Een mogelijke passage van deze flessenhals over Duits grondgebied is niet in het Duitse beleid opgenomen, zodat de enige juiste aanpak is de ecopassage in een voldoende maat in te richten op Nederlands gebied. De kosten daarvan kunnen worden beperkt door gelijktijdige aanleg met de weg. Wij stellen voor een brug van beperkte omvang in te richten voor het menselijk verkeer en – vrijliggend – een ecoduct van voldoende formaat voor de fauna, daarbij uitgaand van migratie van het edelhert.
7. Tenslotte wijzen wij erop dat het project in het kader van natuurcompensatie goede kansen biedt voor kwaliteitsverbetering van de groene structuur in de stadsrandzone tussen de spoorlijn Venlo-Tegelen en de kwelzone langs de steilrand bij het gebied Jammerdal en in de verbindingszone langs de Wilderbeek. Die moet als beek een belangrijke natuurfunctie krijgen (specifiek ecologische functie) met een zo natuurlijk mogelijke inrichting. Bij voorkeur zou er een zo groot mogelijke natuurzone met meandering van de Wilderbeek moeten komen.
Wij verzoeken u bij de besluitvorming met het bovenstaande rekening te houden.
Hoogachtend,
Mede namens Natuurhistorisch Genootschap Kring Venlo/Vrienden der Natuur, Vereniging
Milieudefensie afdeling Venlo, Stichting Het Limburgs Landschap
Stichting Milieufederatie Limburg
Ir. H. K. Vijverberg – directeur